Top 2000
De dagen tussen Kerst
en Nieuwjaar zijn weer bijna voorbij. Helaas kan ik niet zeggen dat het bij ons
gladjes verlopen is. Om te beginnen slaagde Joop erin om de gehele sfeer te
verzieken doordat hij zo nodig de top 2000 op Hilversum twee moest opnemen. Van
teletekst had hij een lijst met ongeveer vijftig liedjes overgeschreven die hij
beslist wilde hebben. “Allemaal platen die iets voor me betekenen”, beweerde
hij. Helaas stonden op teletekst alleen de noteringen van de liedjes vermeld en
niet de tijden waarop ze werden uitgezonden.
Joop had de
cassetterecorder startklaar in de studeerkamer geïnstalleerd en daar was hij
dan ook het grootste deel van de dag en ook nacht te vinden. Dat ging dan
ongeveer zo: “Luister Jet, dadelijk komt ‘Boulevard de Madeleine’ van de Moody
Blues. Ze staan op nummer 734. Ze zijn nu bij ‘Poppa Joe’ van de Sweet op
nummer 742 dus over ongeveer een half uur moet ik er zijn.” Om geen risico te
nemen ging Joop dan al een kwartier eerder naar de studeerkamer.
Dat ging dus zo vijf dagen lang, vierentwintig uur per dag door. Van de vijftig
liedjes die hij wilde opnemen, heeft hij er uiteindelijk twintig min of meer
fatsoenlijk op cassette gekregen. De meeste opnamen mislukten omdat Joop het
cassettebandje er niet goed in had zitten, hij de verkeerde knop indrukte, hij
ondanks alles toch te laat was of de deejay voortijdig door de plaat heen
praatte. Iedere mislukte opname ging gepaard met het nodige gemopper van mijn
man. “Potverdomme, drie kwartier zitten wachten op Neil Young,” klonk het
chagrijnig, “loopt dat verrekte bandje vast.”
Erger vond ik het dat meneer meende met zijn opnamen door te kunnen gaan als er
visite was. Zat je net gezellig aan de koffie, sprong Joop opeens op, rende naar de
studeerkamer onder het slaken van de kreet: “Ze zijn bijna bij Patricia Paay.
Ik ben zo terug.” Dat ‘zo’ werd dan in werkelijkheid een half uur. Ondertussen
zat ik me dood te schamen en vooral te ergeren. Ik zei tegen Joop: “Dat flik je
me niet meer. Als er visite is dan worden er geen liedjes opgenomen.” Dezelfde
avond nog kwamen mijn jongste zus en haar man op visite. Ik zag Joop al de hele
tijd zenuwachtig op zijn horloge kijken. Op een gegeven moment vloog hij op en
brulde: “Ik moet nodig naar de w.c.” Na een kwartier was hij nog niet terug.
Mijn zwager vroeg al bezorgd of het met Joop wel goed ging. Ik voelde al
nattigheid en jawel hoor, toen ik ging kijken, zat Joop met zijn vingers aan de
knoppen in de studeerkamer. “Procol Harum,” stamelde Joop betrapt, “die moet ik
hebben.”
U kunt zich voorstellen hoe verrast ik was toen ik op een middag thuiskomend
van het boodschappen doen, Joop en onze beide zoons in de tuin voor het huis in
de sneeuw zag. “Moet jij niet opnemen?”, beet ik Joop toe. Mijn man schudde
zijn hoofd. “Tussen nummer 432 en 408 zit niks wat ik moet hebben,” grinnikte
hij. “Ik heb dus bijna twee uur over. Kan ik mooi met de jongens sneeuwpoppen
maken.” Toch wel vertederd door het aangezicht van mijn man en mijn zoons die
eendrachtig met de sneeuw aan de slag waren, vergaf ik hem zijn irritante
gedrag van de afgelopen dagen. Dat vergevingsgezinde gedrag duurde precies tien
minuten. Toen kwam Joop vertellen dat de sneeuwpop af was. Ik zei in mijn
onnozelheid nog ‘daar moet ik een foto van maken’. Gewapend met het toestel
liep ik enige tellen later onwetend van wat mij te wachten stond de tuin in om
daar oog in oog te komen staan met de meest ordinaire sneeuwpop die ik ooit in
mijn leven aanschouwd heb. Het geval was voorzien van twee gigantische borsten
tot in detail afgewerkt met twee mandarijnenschillen. “Mag ik je even
voorstellen aan Tatjana,” had Joop ook nog het lef om te zeggen.
Heel even heb ik overwogen om samen met Hannah een mannelijke sneeuwpop te
bouwen en hem Rambo te noemen en de wortel deze keer niet als neus dienst te
laten doen. Ik heb het niet gedaan. Er zal in 2001 vanzelf nog wel een andere
kans komen. En reken maar dat ik die met twee handen zal aangrijpen.